Recreatie van mensen in het Vondelpark

U wilt aan de slag met het thema Groen en Water. Hier vindt u de belangrijkste aanbevelingen op een rij:

  • Zorg voor voldoende groen en water op loop- en fietsafstand van woningen, scholen en werkplekken.
  • Neem groen op in ruimtelijke-ordeningsplannen zoals omgevingsplannen of omgevingsvisies of in een programma van eisen van een locatie. Denk daarbij aan groene oases in de stad, bijvoorbeeld volkstuincomplexen, schoolwerktuinen, stadsboerderijen en ecologische tuinen. En  bij water aan waterspeeltuinen, singels, natuurlijke oevers en waterberging. 
  • Zorg voor groene en blauwe verbindingen van stad naar natuur.
  • Combineer meer doeleinden. Water biedt bijvoorbeeld kansen voor recreatie, maar ook voor verkoeling en waterberging. 
  • Maak groen bruikbaar voor meerdere doelgroepen. Maak voor ieder wat wils: een rozentuin, een kruidentuin, sportmogelijkheden, picknickplaatsen, plekken om te ontspannen en tot rust te komen.
  • Richt schoolpleinen groen in, zodat kinderen in contact komen met de natuur en kunnen spelen met natuurlijke elementen [j]
  • Stimuleer particulieren om hun tuinen, gevels en straten groen aan te leggen, bijvoorbeeld door gratis planten (bijvoorbeeld rozen of klimop) voor de gevel aan te bieden.

Daarnaast zijn er ook specifieke aanbevelingen bij de uitwerking van de plannen. Voor uw overzicht zijn de aanbevelingen ingedeeld in categorieën: 

  • Bereikbaarheid / toegankelijkheid
  • Locatie /Inrichting / veiligheid
  • Beheer
  • Participatie

Sommige aanbevelingen en praktijkvoorbeelden zijn speciaal van belang voor jeugd [j], ouderen [o] of werknemers [w]. U ziet dit meteen, omdat een van deze drie letters dan tussen vierkante haken is toegevoegd.

Bereikbaarheid

  • Zorg dat wandel- en fietspaden aansluiten op veel gebruikte routes.
  • Maak ze toegankelijk voor iedereen (zowel voor grote als kleine ommetjes).

Inrichting

Houd bij de inrichting rekening met type groen, natuur/dieren/ecosystemen, gebruiksniveau en onderhoudsvriendelijkheid.

  • Voor diversiteit is het type groen van belang: dit moet aansluiten bij de gewenste gebruiksfuncties (bewegen, ontspannen, spelen).
  • Benader stad en buitengebied als een natuurlijke eenheid en creëer ecologische verbindingszones en groene plekken in de stad.
  • Benut kansen op bedrijventerreinen. Een groenstructuur biedt mogelijkheden om werken, recreëren en sporten te combineren voor onder andere werknemers en omwonenden. [w]
  • Maak gebruik van kennis uit het (verre) verleden en handhaaf waardevolle elementen en structuren, zoals zichtlijnen. Dit verhoogt de kwaliteit van de plannen en versterkt de betrokkenheid en het draagvlak, zowel van professionals als bewoners.
  • Zorg voor voldoende zitmogelijkheden (in zon en schaduw) in groen en langs water, bijvoorbeeld voor ouderen die een ommetje maken. [o]
  • Richt parkeerplaatsen en bedrijventerreinen aan de rand van de stad zo in dat ze buiten kantooruren gebruikt kunnen worden als vertrekpunt voor recreatie. [w, o]
  • Verbind het groen rondom en in een gebouw met open atriums, binnentuinen en daktuinen.
  • Maak groen en water levendig door uitdagende/inspirerende elementen toe te voegen, bijvoorbeeld kunst.
  • Ontwikkel groene (speel)zones en waterspeelplaatsen in en om steden. Deze hoeven niet groot te zijn, maar wel toegankelijk en avontuurlijk. [j]
 Spoorzone Tilburg, Op voormalig rangeerterrein in centrum Tilburg is een lang smal park, Spoorpark, aangelegd voor recreatie en verkoeling in de zomer, klimaatadaptief park om hittestress in de stad tegen te gaan

Waterspeelplaats spoorzone Tilburg 

  • Behoud (monumentale) bomen.
  • Breng variatie aan in groen- en waterelementen en gebruik hierbij overgangen in hoogte en variatie in begroeiing (bijvoorbeeld gras, bloemen, struiken, bomen).
  • Leg bloemrijke bermen aan.
  • Creëer groen in een wijk op meer manieren tegelijk, bijvoorbeeld in gevel- en daktuinen, bloembakken, hofjes en binnentuinen, moestuinen, volkstuinen, pluktuinen, schooltuinen, groenstroken.
  • Kies een goede mix van groen, zodat de omgeving in elk seizoen aantrekkelijk is.
  • Bescherm de biodiversiteit in de publieke ruimte met nestgelegenheid, wilde tuinen en gebruik van inheemse plantensoorten.
  • Kies planten- en bomensoorten waar weinig mensen allergisch voor zijn en die weinig overlast geven. Bekijk bijvoorbeeld het 'Bomenkompas' voor meer informatie en afwegingen bij nieuwe aanplant.
  • Laat mensen actief kennismaken met voedselproductie en consumptie: leg moestuinen, schooltuinen, en generatietuinen aan en benut mogelijkheden voor stadslandbouw. Probeer mensen hierdoor aan te zetten te kiezen voor gezondere voeding [o,j]
  • Isoleer gebouwen met groene daken en/of gevels.
  • Gebruik duurzame materialen voor de inrichting van groen, bijvoorbeeld voor bankjes.
  • Kijk of het mogelijk is gesloten watersystemen toe te passen, met opvang en hergebruik van regenwater, zelfreinigende systemen, natuurlijke oevers en watersingels.
  • Denk bij het maken van water- en groenplannen ook ver vooruit en houd rekening met de verwachte grotere neerslagextremen en hittestress (klimaatverandering).
  • Maak singels en vijvers veilig, bijvoorbeeld met schuine taluds en verlaagde oevers.
  • Vergroot de (beleving van de) veiligheid en ontmoedig asociaal gedrag, bijvoorbeeld door groen en water te realiseren op een plek die zichtbaar is vanuit verschillende gebouwen.

Beheer

  • Introduceer een meer ecologisch beheer en vermijd het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
  • Zorg voor goed, actief beheer en onderhoud, nadat een plan is uitgevoerd.
  • Zorg ervoor dat maaimomenten worden afgestemd op bloeitijden van plantensoorten, zodat bijen er zo lang mogelijk in het groeiseizoen profijt van hebben.    
  • Betrek omwonenden zo mogelijk bij het beheer.

Participatie

  • Betrek bewoners, kinderen, ouderen, ondernemers en andere belanghebbenden bij de plannen. Zij kennen het gebied en zijn erbij betrokken. [j,o.w]
  • Betrek gebruikers van het buurtgroen nauwer bij een project door hen medebeheerders te maken. Ga daarbij uit van hun wensen; die kunnen verschillen per wijk en per leeftijdsgroep. [j,o.w]
  • Maak organisaties die actief met groen bezig zijn, zoals terreinbeheerders, volwaardige gesprekspartners.
  • Organiseer activiteiten in ‘nieuw groen’ zodat buurtbewoners het ‘leren gebruiken’ [j,o,w].
  • Werk samen met vrijwilligers aan biodiversiteit op het bedrijfsterrein (inrichting, onderhoud, monitoring). Leg bijvoorbeeld samen met de medewerkers een tuin, plantsoen, park of bedrijfstuin aan. [w]