Kinderen en volwassene zitten aan het water ter recreatie in de spoorzone Tilburg

Een groene en waterrijke leefomgeving is gunstig voor gezondheid en welzijn van bewoners, helpt bij klimaatadaptatie en vergroot de biodiversiteit. Maar groen kan ook gezondheidsrisico's met zich meebrengen. Deze diversiteit in effecten van groen vraagt om aanbevelingen voor het ontwerp.

Om een gunstig gezondheidseffect van groen voor elkaar te krijgen is het belangrijk dat het:

  • op de juiste plek ligt, 
  • qua inrichting aansluit bij de behoeftes van bewoners en 
  • goed wordt beheerd.

Ook is het belangrijk van het begin af aan rekening te houden met mogelijke gezondheidsrisico's van groen. Denk aan allergieën veroorzaakt door pollen of infectieziekten overgebracht door teken, muggen, knaagdieren en vogels. Maak daarom gebruik van instrumenten als de waterkwaliteitscheck voor stedelijk water en de Bluehealth toolbox, terug te vinden op de Gezond Ontwerp instrumentenpagina.

Aanbevelingen groen en water:

  • Zorg voor voldoende groen en water op loop- en fietsafstand van woningen. Een vuistregel voor de hoeveelheid groen in een wijk is de 3-30-300 regel: iedereen kan vanuit huis, school of werk minimaal 3 bomen zien, op wijkniveau is het bladerdek minstens 30% en de afstand tussen woningen en een groene ruimte van minimaal 1 hectare is maximaal 300 meter. Lees hierover in achterliggend artikel: Evidence-based guidelines for greener, healthier, more resilient neighbourhoods: Introducing the 3–30–300 rule.
  • Zorg voor verbindingen tussen groene plekken binnen de bebouwde kom, en naar het buitengebied.
  • Bied variatie in type groen, geschikt voor meerdere vormen van gebruik: voor bewegen, ontmoeten en spelen. En maak voor ieder wat wils: van kruidentuin of sportplek tot plek om te ontspannen.
  • Kies inheemse planten- en bomensoorten waar weinig mensen allergisch voor zijn. Bekijk bijvoorbeeld het Bomenkompas met betrekking tot allergieën.
  • Organiseer activiteiten in ‘nieuw groen’ zodat buurtbewoners het ‘leren gebruiken’.
  • Zorg voor (meer) ecologisch beheer met zo min mogelijk gebruik van bestrijdingsmiddelen.
  • Zorg voor goede waterkwaliteit bij speelwater, fonteinen en bedriegertjes. En communiceer duidelijk dat dit geen drinkwater is.
  • Maak een plan voor vergroenen voor alle schaalniveaus: voor een straat, buurt, wijk, hele dorp/stad.
  • Zorg voor meerdere doelen van het groen, bijv. ook voor waterafvoer, waterberging, verkoeling en vergroten biodiversiteit. Denk daarbij aan natuurinclusief bouwen en voorzieningen als nestkasten voor vogels en vleermuizen.

Kijk op de themapagina 'groene leefomgeving’ voor meer informatie.

Instrumenten