Introductie
De voedselomgeving biedt aanknopingspunten om de voedselkeuzes van consumenten te veranderen. Op deze pagina vindt u een overzicht van mogelijkheden voor interventies en beleidsmaatregelen. Deze kunnen gemeenten inzetten om de voedselomgeving gezonder te maken. Voorwaarde daarbij is dat een gezondere voedselomgeving duurzame voedselkeuzes niet in de weg mag staan. Waar mogelijk maken we onderscheid in verschillende (kwetsbare) groepen in de samenleving. Dit overzicht van interventies en beleidsmaatregelen is gebaseerd op literatuuronderzoek. Zie voor uitleg: Methoden literatuuronderzoek.
De volgende aspecten van de voedselomgeving komen aan bod:
- Aanbod van voedsel (beschikbaarheid, toegankelijkheid, dichtheid)
- Inrichting voedselverkooppunten
- Marketing en reclame
- Prijzen en subsidies
Afbeelding saladebakken in bedrijfskantine
afbeelding vrouw pakt groenten bij marktkraam
Aanbod van voedsel
Beschikbaarheid
Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen de beschikbaarheid (het aanbod) van voedsel aan de ene kant en voedselaankopen en voedselconsumptie aan de andere kant (Black et al., 2014; Caspi et al., 2012; Engler-Stringer et al., 2014; Pitt et al., 2017; Turner et al., 2021). Daarbij gaat een grotere beschikbaarheid van gezond voedsel samen met een gezondere voedselconsumptie, bepaald op basis van kwaliteit van het dieet, groente- en fruitconsumptie en het eten van fastfood (Black et al., 2014; Caspi et al., 2012) . In het algemeen is er geen relatie tussen het voedselaanbod in de lokale voedselomgeving en overgewicht. Wel hing bij volwassenen een grotere beschikbaarheid van supermarkten vaker samen met minder overgewicht dan met meer overgewicht. Ook hing bij volwassenen en bij kinderen in gezinnen met een laag inkomen de beschikbaarheid van fastfood vaker samen met meer overgewicht dan met minder overgewicht (Cobb et al., 2015).
Toegankelijkheid
Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen toegankelijkheid (zoals nabijheid en dichtheid) van verkooppunten die gezond voedsel aanbieden en gezondere voedselconsumptie. De resultaten van de studies zijn alleen niet altijd consistent. Er waren namelijk ook studies die geen effect, of een tegenovergesteld effect vonden
(Black et al., 2014; Caspi et al., 2012; Engler-Stringer et al., 2014; Mackenbach et al., 2019; Pitt et al., 2017; Turner et al., 2021) . Voor kinderen en jongeren is het bewijs voor een verband tussen de nabijheid of dichtheid van voedselverkooppunten rond scholen en overgewicht en obesitas ook inconsistent (Peres et al., 2020).
Verschillen in aanbod tussen buurten naar sociaaleconomische positie
Er zijn aanwijzingen dat in kwetsbare buurten − in vergelijking met meer welgestelde buurten − gezond voedsel minder goed verkrijgbaar is en minder gezond voedsel juist beter verkrijgbaar is (Black et al., 2014) . Ook zijn er in buurten met lage inkomens in verhouding minder supermarkten en gezonde voedingswinkels en meer fastfoodrestaurants (Sawyer et al., 2021). Daarbij speelt mee dat mensen met een lage sociaaleconomische positie (SEP) vaak meer zijn aangewezen op de directe omgeving, omdat ze vaker geen eigen voertuig hebben
(Pitt et al., 2017; Sawyer et al., 2021) . Het bewijs dat de nabijheid en dichtheid van voedselverkooppunten de voedingskeuzes van mensen met een verschillende SEP anders beïnvloeden is echter inconsistent
(Mackenbach et al., 2019). Een beperkt aantal onderzoeken lijkt echter aan te tonen dat jongeren met een lage SEP meer profiteren van gezonde opties in en rondom scholen (Mackenbach et al., 2019).
Mogelijkheden voor beïnvloeding van het voedselaanbod
Gemeenten hebben via het vergunningenbeleid beperkte invloed op de vestiging van voedselverkooppunten en daarmee op de beschikbaarheid, nabijheid en toegankelijkheid van voedselverkooppunten. Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) gemeenten kunnen daarnaast ook inzetten op het voedingsaanbod rondom scholen door regelgeving en samenwerking met voedselaanbieders. Het beperkte aantal studies rond het verbeteren van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van verkooppunten voor gezond voedsel laten inconsistente bevindingen zien. Hetzelfde geldt voor het beperken van verkooppunten voor ongezonde producten, in dit geval fast food en dranken met toegevoegde suikers. Sommige studies vonden geen effect op gezonde aankopen en/of gezonde consumptie en op de verkoop van dranken met toegevoegde suikers. Andere studies vonden een positief effect en weer andere een negatief effect (Mah et al., 2019; von Philipsborn et al., 2020; Woodruff et al., 2018). Belangrijk is dat zulke aanpassingen niet lijken te leiden tot grotere verschillen in gezonde consumptie tussen groepen met een verschillende SEP (McGill et al., 2015). Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat losse interventies gericht op het vergroten van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van gezondere producten een blijvend effect hebben op de voedselconsumptie (Sawyer et al., 2021). Hier zijn gecombineerde maatregelen waarschijnlijk kansrijker.
afbeelding vrouw eet patat op straat
Afbeelding meisje voor snoeppotten in winkel
Inrichting voedselverkooppunten
Het aanbod in, en de inrichting van, verkooppunten heeft ook een effect op de winkelkeuze en voedselconsumptie van burgers (Pitt et al., 2017) . Gemeenten hebben alleen invloed op gemeentelijke voedselverkooppunten zoals (gemeentelijke) sportkantines, buurtlocaties en de eigen kantine. Gemeenten hebben geen directe invloed op de voedselomgeving in scholen, maar kunnen scholen wel adviseren, bijvoorbeeld om een Gezonde School te worden.
Er zijn mogelijk effectieve interventies gericht op voedselverkooppunten en de retail. Dit zijn bijvoorbeeld het verminderen van de hoeveelheid aangeboden ongezonde producten of het verder weg plaatsen van deze producten, of juist het bevorderen van het aanbod en het dichterbij plaatsen van gezonde producten
(Hansen et al., 2022; Hollands et al., 2019). Andere voorbeelden zijn het zogenaamde ‘nudging’, het subtiele duwtjes geven in de gezonde richting via aanpassingen in de omgeving of communicatie, om het kopen van gezonde producten te bevorderen (Mandracchia et al., 2021; Velema et al., 2018), en het verkleinen van portiegroottes
(Hansen et al., 2022).
Specifiek voor scholieren is de voedselomgeving in scholen een belangrijke ingang om de voedselconsumptie gezonder te maken en om overgewicht te proberen te voorkomen (Driessen et al., 2014; Micha et al., 2018; Pineda et al., 2021). Voorbeelden van maatregelen op scholen die mogelijk effect hebben op de voedselconsumptie en/of overgewicht, zijn het verstrekken van (gratis of gesubsidieerd) fruit en groenten en gezonde schoolmaaltijden (Downs & Demmler, 2020; Micha et al., 2018; Pineda et al., 2021), het minder beschikbaar maken van dranken gezoet met suiker (von Philipsborn et al., 2020), en het aanpassen van portiegroottes van schoolmaaltijden (Micha et al., 2018).
Maar ook het gebruik van nudging en het aanpassen van de inrichting (keuzearchitectuur) van de kantine om de gezonde keuze te stimuleren (Downs & Demmler, 2020) en het beschikbaar maken van een gezonder aanbod in automaten of het verbieden van automaten (Driessen et al., 2014; Pineda et al., 2021) zijn mogelijk effectieve maatregelen.
Vanuit het perspectief van duurzaamheid vonden een drietal studies maatregelen die leiden tot een toename van de consumptie van meer duurzame opties. Dit zijn het aanbieden van alternatieven voor vlees, het vergroten van de zichtbaarheid en variatie hiervan, het vergroten van de portiegroottes van groenten in restaurants of kantines, en de vegetarische maaltijd de standaard keuze maken. Het verkleinen van de vleesporties leidde tot een afname van de vleesconsumptie (Abrahamse, 2020; Grundy et al., 2022; Kwasny et al., 2022).
Zie voor meer informatie over kansrijke interventies om vleesconsumptie te verminderen het Wat werkt dossier Vleesvermindering op het Loket Duurzaam Eten.
Marketing en reclame
Gemeenten kunnen invloed uitoefenen op marketing en reclame in de openbare ruimte, bijvoorbeeld door daar regels over op te stellen. Gemeenten kunnen zich daarnaast aansluiten bij de Alliantie Stop kindermarketing, een samenwerkingsverband met de ambitie om marketing van ongezonde voeding voor kinderen te stoppen.
In het algemeen lijkt er een effect te zijn van marketing − zoals reclame in de openbare ruimte, promotie in winkels en TV-reclame − op voedselkeuzes of dranken gezoet met suiker (Pitt et al., 2017 (Pitt, Gallegos, Comans, Cameron, Thornton, Exploring the influence of local food environments on food behaviours: a systematic review of qualitative literature (2017)) ; von Philipsborn et al., 2020 (von Philipsborn, Stratil, Burns, al., Environmental Interventions to Reduce the Consumption of Sugar-Sweetened Beverages: Abridged Cochrane Systematic Review (2020)) ). Ook specifiek bij kinderen lijken marketing en promotie van ongezonde producten tot ongezonde voedselkeuzes te leiden (Smith et al., 2017 (Smith, Signal, Edwards, Hoek, Children's and parents' opinions on the sport‐related food environment: a systematic review (2017)) ; Cairns et al., 2013 (Cairns, Angus, Hastings, Caraher, Systematic reviews of the evidence on the nature, extent and effects of food marketing to children. A retrospective summary (2013)) ; Osei-Assibey et al., 2012 (Osei-Assibey, Dick, Macdiarmid, The influence of the food environment on overweight and obesity in young children: a systematic review (2012)) ). Prijspromoties lijken vaker plaats te vinden voor ongezonde dan voor gezonde producten. Daardoor is de totale invloed van prijspromoties op consumentenaankopen mogelijk groter voor ongezonde voeding en dranken dan voor gezonde voeding en dranken (Bennett et al., 20196 (Bennett, Zorbas, Huse, Peeters, Cameron, Sacks, Backholer, Prevalence of healthy and unhealthy food and beverage price promotions and their potential influence on shopper purchasing behaviour: A systematic review of the literature (20196)) ). Kinderen met een lage SEP worden meer blootgesteld aan reclame voor ongezond voedsel en frisdrank, zowel op TV als in de openbare ruimte. Mogelijke verklaringen zijn dat kinderen met een lage SEP in het algemeen meer TV kijken, naar specifieke TV kanalen kijken en in buurten wonen waar meer geadverteerd wordt voor ongezonde voeding (Backholer et al., 2020 (Backholer, Gupta, Zorbas, Bennett, Huse, Chung, Isaacs, Golds, Kelly, Peeters, Differential exposure to, and potential impact of, unhealthy advertising to children by socio-economic and ethnic groups: A systematic review of the evidence (2020)) ; Finlay et al., 2022 (Finlay, Robinson, Jones, Maden, Cerny, Muc, Evans, Makin, Boyland, A scoping review of outdoor food marketing: exposure, power and impacts on eating behaviour and health (2022)) ).
Er is geen onderzoek bekend over welke interventies gemeenten kunnen ondernemen om ongezonde marketing en reclame effectief tegen te gaan. Ook ontbreken studies naar interventies om marketing in te zetten voor gezonde keuzes (Temme et al., 2020 (Temme, Vellinga, de Ruiter, Kugelberg, van de Kamp, Milford, Alessandrini, Bartolini, Sanz-Cobena, Leip, Demand-side food policies for public and planetary health (2020)) ; Løvhaug et al., 2022 (Løvhaug, Granheim, Djojosoeparto, Harrington, Kamphuis, Poelman, Roos, Sawyer, Stronks, Torheim, Twohig, al., The potential of food environment policies to reduce socioeconomic inequalities in diets and to improve healthy diets among lower socioeconomic groups: an umbrella review (2022)) ; Finlay et al., 2022 (Finlay, Robinson, Jones, Maden, Cerny, Muc, Evans, Makin, Boyland, A scoping review of outdoor food marketing: exposure, power and impacts on eating behaviour and health (2022)) ).
Afbeelding reclamebord voor junk food
Afbeelding supermarktschap met SALE borden
Prijzen en subsidies
Via subsidies kunnen gemeenten een gezonder voedselaanbod stimuleren, bijvoorbeeld via het subsidiëren van gezonde voeding in sportkantines, culturele gelegenheden, of bij evenementen. Gemeenten kunnen geen belastingen heffen op voeding. Gemeenten hebben wel invloed op het aanbod van gesubsidieerde voedselhulpprogramma’s zoals de voedselbank. Ook kunnen zij het gebruik hiervan stimuleren.
Prijsinterventies zoals belastingen en subsidies lijken effectief om de aankopen en consumptie van voedsel te veranderen (Hansen et al., 2022 (Hansen, K, Golubovic, Eriksen, Jørgensen, Toft, Effectiveness of food environment policies in improving population diets: a review of systematic reviews (2022)) ). Voor mensen met een lage SEP zijn de kosten van voeding vaak belangrijker dan de voedingskwaliteit. De kosten kunnen vooral bij deze mensen een barrière vormen voor gezonde, verse en gevarieerde aankopen. Zij zien deze aankopen namelijk als duurder dan ongezonde aankopen (Pitt et al., 2017 (Pitt, Gallegos, Comans, Cameron, Thornton, Exploring the influence of local food environments on food behaviours: a systematic review of qualitative literature (2017)) ; Sawyer et al., 2021 (Sawyer, van Lende, Kamphuis, Terragni, Roos, Poelman, Nicolaou, al., Dynamics of the complex food environment underlying dietary intake in low-income groups: a systems map of associations extracted from a systematic umbrella literature review (2021)) ). Voor mensen met een hoge SEP hebben de kosten minder invloed op aankoopgedrag. Voor hen zijn smaak, kwaliteit, gemak en gezondheidsvoordelen belangrijker (Pitt et al., 2017 (Pitt, Gallegos, Comans, Cameron, Thornton, Exploring the influence of local food environments on food behaviours: a systematic review of qualitative literature (2017)) ). Prijsinterventies lijken hierdoor het meest effectief te zijn bij mensen met een lage SEP (McGill et al., 2015 (McGill, Anwar, Orton, al., Are interventions to promote healthy eating equally effective for all? Systematic review of socioeconomic inequalities in impact (2015)) ; Løvhaug et al., 2022 (Løvhaug, Granheim, Djojosoeparto, Harrington, Kamphuis, Poelman, Roos, Sawyer, Stronks, Torheim, Twohig, al., The potential of food environment policies to reduce socioeconomic inequalities in diets and to improve healthy diets among lower socioeconomic groups: an umbrella review (2022)) ). Ook jongeren met een lage SEP reageren sterker op veranderingen in voedselprijzen in en rondom school. Zo kunnen ze meer profiteren van een prijsverlaging van gezonde opties (Mackenbach et al., 2019 (Mackenbach, Neliseen, Dijkstra, Poelman, Daams, Leijssen, Nicolaou, A Systematic Review on Socioeconomic Differences in the Association between the Food Environment and Dietary Behaviors (2019)) ). Programma’s rondom voeding die steun bieden aan mensen met een lage SEP kunnen positieve effecten hebben op een gezonder dieet (Løvhaug et al., 2022 (Løvhaug, Granheim, Djojosoeparto, Harrington, Kamphuis, Poelman, Roos, Sawyer, Stronks, Torheim, Twohig, al., The potential of food environment policies to reduce socioeconomic inequalities in diets and to improve healthy diets among lower socioeconomic groups: an umbrella review (2022)) ). Zo kunnen ze gezondheidsverschillen verminderen (Thomson et al., 2018 (Thomson, Hillier-Brown, Todd, McNamara, Huijts, Bambra, The effects of public health policies on health inequalities in high-income countries: an umbrella review (2018)) ).
Methode literatuuronderzoek
In Pubmed en Google Scholar is gezocht naar internationale wetenschappelijke reviews en meta-analyses, gepubliceerd tussen 2010 en 2022. Individuele studies zijn niet meegenomen. De focus lag op studies in westerse landen vanwege de vergelijkbaarheid met Nederland. Daarbij is het onvermijdelijk dat de contexten in andere landen niet geheel vergelijkbaar zijn met de Nederlandse situatie.
Naast een uitgebreide zoekstrategie in de databases is gebruikgemaakt van de sneeuwbalmethode, waarbij naar aanvullende reviews en meta-analyse is gezocht in de referentielijsten van gevonden studies. Ook zijn recentere studies (vanaf 2022) die refereerden naar de al gevonden studies gebruikt.
De kwaliteit van de reviews en meta-analyses is ingeschat met de AMSTAR checklist. Studies van lage kwaliteit zijn uitgesloten.
De focus van de zoekstrategie was: 1) de invloed van de voedselomgeving op voedingsgedrag en gezondheid en 2) effectieve interventies en beleid om de voedselomgeving gezonder of duurzamer te maken. Daarbij was er speciale aandacht voor kinderen/jongeren en mensen met lage inkomens of een lage sociaaleconomische posities.