Bij plannen voor de (her)inrichting van de leefomgeving is het belangrijk eerst te kijken naar de bestaande situatie in het plangebied. Wat is de gezondheidssituatie, en welke omgevingsfactoren zijn daarop van invloed? Wat zijn zorgen en wensen van bewoners en stakeholders? Zitten daar kwetsbare groepen bij? De combinatie van objectieve en subjectieve informatie geeft je inzicht in kansen en risico's voor een gezonde leefomgeving in het betreffende gebied.

Data over gezondheid en leefomgeving in je plangebied

Welke mensen wonen er (nu en straks) in het plangebied? Hoe is hun welzijn en gezondheid? Wat hebben zij nodig in hun woonomgeving om gezond te kunnen leven? Zijn er gezondheidsverschillen tussen groepen? Gebruik hiervoor lokale gegevens van de gemeente en de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst). Welke omgevingsfactoren beïnvloeden de gezondheid in dit gebied of in de gemeente? Welke mogelijkheden zijn er om via het ruimtelijk plan de gezondheid van bewoners te verbeteren? Waar kun je dan het beste op focussen? Start met de Basisset Indicatoren Gezonde Leefomgeving. Met deze indicatoren krijg je inzicht in de factoren die bijdragen aan een gezonde leefomgeving. En maak je de kwaliteit van de leefomgeving en de gezondheid van de bewoners meetbaar.

Breng factoren over de gezondheid en leefomgeving in beeld en bekijk ze in samenhang. Zo krijg je een goed beeld van de uitgangssituatie van het plangebied. Het kan zijn dat er sprake is van een stapeling van slechte omgevingsfactoren, zoals geluid en luchtverontreiniging, of van een stapeling van een bepaalde milieufactor en kwetsbaarheid van bewoners. Het is belangrijk dat in een vroeg stadium te weten, zodat je in de volgende stap kunt bekijken of je met het ruimtelijke plan hier iets aan kan doen.

Beleving van het gebied

Ga voor het bepalen van kansen en risico’s in je plangebied niet alleen af op objectieve data. Verzamel ook informatie via stakeholders in het gebied. Dit kan bijvoorbeeld de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) zijn, de afdeling sociale zaken, lokale ondernemers en natuurlijk ook met bewoners zelf. Ga met bewoners in gesprek: Hoe beleven zij het plangebied? Wat zijn hun wensen en behoeften? Waar liggen hun prioriteiten en waar maken zij zich zorgen over? Organiseer een geschikte manier om de ideeën van bewoners over hun woonomgeving op te halen (denk aan excursies of keukentafelgesprekken). En bepaal al in deze fase hoe je hun inbreng later meeweegt bij beslissingen over de inrichting.

Belangrijk voor participatie:

  • Zorg voor participatie vanaf het begin, dit zorgt voor draagvlak. En wees meteen duidelijk over verwachtingen, bijvoorbeeld over de mate van inspraak of over overlast tijdens realisatie.
  • Kies de juiste stakeholders. Bepaal van tevoren zorgvuldig welke partijen belang hebben bij een gezonde leefomgeving, maar ook: wie hebben invloed? Wie kunnen adviseren of agenderen? Kortom, bepaal wie mag, moet of kan meedoen.
  • Neem de tijd om relaties op te bouwen, zodat er onderling vertrouwen ontstaat. Leer hiermee elkaars belangen kennen en begrijpen, zodat duidelijk wordt waar verbindingen mogelijk zijn.
  • Zorg voor een sterke regisseur die zorgt voor gelijkwaardige inbreng van partijen.
  • Gebruik de hulpmiddelen voor participatie onder de Omgevingswet op Informatiepunt Leefomgeving (externe link).
     

Kwetsbare groepen

Sommige mensen – denk aan ouderen, kinderen en chronisch zieken – zijn extra gevoelig voor milieufactoren, bijvoorbeeld voor luchtverontreiniging of hittestress. Het is van belang hier rekening mee te houden. Dus wonen er veel kinderen in je plangebied? Zorg dan bijvoorbeeld voor regels over de vestiging van kinderopvang (niet te dicht bij drukke verkeerswegen bijvoorbeeld). En voor groene speelplekken en kindvriendelijke fietsroutes. Wonen er juist relatief veel ouderen? Denk dan aan faciliteiten voor deze groep, bijvoorbeeld voldoende bankjes in de schaduw en ommetjes rondom verzorgingshuizen.

De kwetsbaarheid van mensen voor milieufactoren wordt niet alleen bepaald door leeftijd en gezondheidstoestand. Ook de sociaaleconomische positie is erop van invloed. Mensen met een lage sociaaleconomische positie zijn vaak kwetsbaarder voor milieufactoren, omdat ze ook te maken hebben met andere problemen die hun gezondheid negatief beïnvloeden. Dat kan gaan om bijvoorbeeld werkloosheid, integratie, veiligheid of toegang tot zorg. Zoek dus uit of er in jouw plangebied veel mensen met een lage sociaaleconomische positie wonen. Wanneer dit het geval is, is het niet genoeg om alleen de fysieke leefomgeving te verbeteren. Deze kwetsbare groep is vooral gebaat bij interventies op sociaal en economisch gebied. Meer over de relatie tussen sociaaleconomische positie en de leefomgeving en hoe hier rekening mee te houden lees je in het rapport Leefomgeving en gezondheidsverschillen.

Meer weten?