Bijeenkomst Netwerk Maak Ruimte voor Gezondheid
Op 13 november 2024 kwam het Netwerk Maak Ruimte voor Gezondheid (MRVG) bijeen in Utrecht. De deelnemers spraken over de vraag: "Hoe kun je werken aan gezondheid via omgevingsplannen?" En daar bleek geen standaardoplossing voor te zijn. Alle deelnemers - of ze nu bij een gemeente, provincie, GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst), omgevingsdienst of adviesbureau werken - waren op hun eigen manier bezig met dit onderwerp. Dit leidde niet alleen tot een uitwisseling van tips en ideeën , maar ook tot nieuwe connecties. Precies waar het netwerk voor bedoeld is! Het hele verslag verschijnt zo snel mogelijk online.
Gezondheid in het stedelijk ontwikkelingsgebied ’t Zoet in Breda
Peter Bakker, wethouder van Klimaat en Energie in Breda, opende de bijeenkomst met een inspirerend verhaal over de plannen voor de nieuwe woonwijk ’t Zoet in Breda.
De naam van de wijk verwijst naar de voormalige voedingsindustrie op deze locatie. Breda combineert hier de woningbouwopgave met opgaven voor waterkwaliteit en ecologie. In ’t Zoet komt naast de ongeveer 5000 woningen extra ruimte voor water en groen. Samen met natuurvriendelijke oevers van de rivier de Mark vormt dit nieuwe water in de toekomst een ecologische verbindingszone door Breda. Bijzonder aan de plannen is dat de gemeente het raamwerk voor groen en water als vertrekpunt hanteert voor ontwikkelaars. Dus eerst natuur, dan woningen!
Natuur is ook goed voor de ‘doelsoort mensen’. Peter benadrukt de mentale, sociale en fysieke gezondheidsvoordelen van groen. Naast voordelen zoals ontmoeten, bewegen en minder stress, gebruikt de gemeente Breda het argument dat groen gezond is vanwege het contact met een grote diversiteit aan micro-organismen. Dit leidt tot een gezonde darmflora, wat weer gunstig is voor het afweersysteem.
Kortom, Breda heeft de ambitie om natuur én gezondheid als kader te gebruiken bij gebiedsontwikkelingen. In beleid zijn ruimtelijke ontwikkelingen daarom gekoppeld aan zowel de ‘Biodiversiteitsaanpak Breda’ als aan de ‘Gezondheidsvisie 2024’ van de stad.
Hoe werken regionale implementatiecoaches van de omgevingswet aan een gezonde leefomgeving?
Leon Evers vertelt over zijn rol als regionale implementatiecoach omgevingswet (RIO) in Zuid-Holland.
Voorafgaand aan zijn presentatie blijkt dat lang niet alle deelnemers weten wat een RIO is en wat hun rol is. Leon legt uit dat hij en de andere RIO’s steeds zichtbaarder worden. De belangrijkste taak van de RIO’s is volgens hem verbinden. Zij verbinden gemeenten met stakeholders zoals de GGD (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst), omgevingsdienst, veiligheidsregio en bedrijven. Leon zet in op netwerken, participatie en samenwerking met externe partijen. Samenwerking is essentieel vanwege de complexiteit van het thema gezonde leefomgeving en de beperkte capaciteit. Leon is optimistisch over de mogelijkheden om via de instrumenten van de omgevingswet de leefomgeving gezonder te maken. "Het staat immers in de omgevingswet dat gezondheid prominenter vastgelegd moet worden".
In de discussie wordt gesproken over de houding van bedrijven: Staan zij open voor gezondheid en de Sustainable Development Goals? En hoe neem je de bedrijven met een economische focus mee in de ambities voor een gezonde leefomgeving? Leon ziet ook daar kansen, juist door deze bedrijven uit te nodigen voor de zogenaamde ketendagen die hij vaak organiseert. Als daar telkens weer gezonde leefomgeving op de agenda staat, zal gezondheid uiteindelijk centraal staan bij alle vergunningsverleningen, is zijn overtuiging. "De omgevingswet is namelijk een feit, die kan niet meer worden teruggedraaid".
Workshop gemeente Nieuwegein
Esthy Meijer (Junior Projectleider, RD) en Anke Abbink (Beleidsadviseur gezondheid en gezonde leefomgeving, MO, Nieuwegein) vertellen over de ontwikkeling om grip te krijgen op de groei van de stad Nieuwegein. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van een digitaal model.
Nieuwegein heeft een grote woningbouwopgave. Om deze in goede banen te geleiden, gaf de raad in 2020 opdracht om te onderzoeken wat de stad aankan op het gebied van woningbouw: “Wat kan de stad aan met betrekking tot onbegrensde woningbouw binnen het woningbouwprogramma 2030? En wat betekenen deze ontwikkelingen voor de leefbaarheid van de stad voor inwoners?" Voor nieuwe ontwikkelingen werd tijdelijk de pauzeknop ingedrukt...
De gemeente ging met deze onderzoeksopdracht aan de slag. De ambities uit de Omgevingsvisie qua gezondheid, duurzaamheid en veiligheid moesten leidend zijn bij keuzes - niet de woningbouwaantallen. Om dus deze keuzes te kunnen maken, moest er eerst inzicht worden verkregen: Alle bestaande informatie over de stad en haar leefbaarheid werd op een rij gezet. Het antwoord was: “Ja, de stad kan de groei aan, mits er rekening wordt gehouden met vijf kritische succesfactoren.”
De vijf kritische succesfactoren:
- Ruimtelijke ordening en inrichting moeten bijdragen aan een leefbare en veilige stad.
- Voorzieningen moeten meegroeien in de nabijheid.
- Investeren in de kwalitatieve versterking van het groen.
- Blijvend inzetten op lopen, fietsen en openbaar vervoer.
- Gebiedsgericht en integraal werken is een voorwaarde.
Om grip te houden op de groeiende stad en de kritische succesfactoren te borgen, wordt ingezet op:
- Strategisch overleg over de groei van de stad.
- Bij nieuwe of grote (her)ontwikkelingen worden ruimtelijke projecten getoetst op de kritische succesfactoren. Deze moeten vanaf het begin aan worden meegenomen. In dit overleg zijn gemeentebreed de verschillende beleidsdomeinen vertegenwoordigd.
- De kritische succesfactoren moeten in Omgevingsprogramma’s worden opgenomen.
- Bij alle fases in de ruimtelijke ontwikkeling moet expliciet worden aangetoond hoe bijgedragen wordt aan de kritische succesfactoren en daarmee aan de omgevingsvisie (gezond, duurzaam en veilig).
- De organisatie van hackathons.
- Integrale studie naar belangrijke gebiedsontwikkeling in de stad, waarbij wordt gekeken naar de samenhang tussen alle thema’s die er spelen (niet alleen ruimtelijke ontwikkelingen, maar ook maatschappelijke vraagstukken). De kritische succesfactoren zijn hierbij leidend.
- De hele stad is hiervoor in een digital twin gezet om te kunnen sturen, volgen en monitoren wat het effect van een nieuwe ontwikkeling zal zijn op de stad.
De digital twin van Nieuwgein
De digital twin richt zich op de drie hoofdambities van de Omgevingsvisie van Nieuwegein (gezondheid, duurzaamheid, veiligheid). Hiervoor zijn 92 deelindicatoren onderscheiden, waarop plannen beoordeeld worden: individueel, maar vooral in samenhang voor de hele stad. De digital twin geeft antwoord op de vraag: "Heeft deze ontwikkeling een positief of negatief effect op de leefbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van de stad?"
Per indicator zijn er verschillende kwaliteitsniveaus te onderscheiden van ‘zwaar onvoldoende’ tot ‘optimale kwaliteit’. Hiervoor zijn richtwaarden opgesteld, die je zo helpen te zien waar in Nieuwegein ingegrepen moet of kan worden: Zoals waar het te warm is en waar hittestressmaatregelen nodig zijn; Of welke gebieden geen eerstelijnszorg binnen een straal van 400 meter hebben en welke beperkingen dat oplegt voor locatiekeuze van een wooninstelling voor ouderen.
Hoe verder in de toekomst?
In de toekomst wil Nieuwegein elk (her)ontwikkelingsproject voor realisatie door het model halen om inzicht te krijgen in wat de ontwikkeling betekent voor de leefbaarheid en de ambities uit de Omgevingsvisie. Daarnaast wordt jaarlijks de gehele stad in beeld gebracht om de raad te informeren over de groei van de stad getoetst aan de indicatoren en ambities.
Er zijn ook uitdagingen. Nieuwegein is volop bezig met de verdere uitwerking. Komt één indicator onder een kritische waarde, is dat gelijk erg? Weegt de ene indicator zwaarder dan de ander? Het is het klassieke ‘appels met peren vergelijken’: de beoordeling is vaak minder zwart-wit dan de harde getallen doen suggereren.
Meerwaarde van dit traject
De doelen van de omgevingsvisie worden concreter ingevuld. Gezondheid (maar ook duurzaamheid en veiligheid) krijgt een prominente plek aan de voorkant van de planvorming en er vindt meer integrale afstemming plaats. Tegelijkertijd is het pionieren: De ontwikkeling van dit model is een groot traject dat veel tijd en geld kost. In Nieuwegein werd dit mogelijk gemaakt door opdracht vanuit de raad. Hierdoor heeft Nieuwegein heel bewust gekozen voor gezondheid en is er ook capaciteit, tijd en geld voor vrij gemaakt.